Stappenplan voor je werkstuk
1. Kies een onderwerp.
2. Schrijf je voorwoord en inleiding
Waarom heb je dit onderwerp gekozen? Maak je lezer nieuwsgierig!
Wat weet je al allemaal van het onderwerp.
En wat wil je nog allemaal te weten komen over het onderwerp.
Welke hoofdstukken ga je maken en waarom heb je voor deze onderwerpen gekozen?
3. Zoek informatie in boekjes van de (school)bieb, eigen boeken of op het internet.
4. Lees je informatie goed door.
5. Maak de hoofdstukken: (minimaal 4 hoofdstukken)
Schrijf de belangrijkste informatie op in je eigen woorden.
6. Zoek er illustraties bij. Via internet (knippen en plakken), (selecteer de plaatsjes en geef ze de juiste tekstterugloop zodat de plaatjes tijdens het scrollen niet meer verspringen.)
7. Maak een inhoudsopgave:
Schrijf op welke hoofdstukken je hebt en op welke bladzijde je ze kunt
vinden.
Denk ook aan het vermelden van de inhoudsopgave, het
voorwoord, het nawoord en de bronvermelding.
8. Schrijf je nawoord.
Hoe vond je het om dit werkstuk te maken? Wat heb je geleerd?
Heb je hulp gehad? Hoe ging de samenwerking.
9. Maak een bronvermelding:
Schrijf op welke boekjes je hebt gebruikt om je informatie te verzamelen.
Noteer de titel en de schrijver.
Als je informatie van een persoon hebt gekregen, vermeld dan zijn of
haar naam.
Als je informatie op internet hebt gevonden, vermeld dan de naam van
de site. (let op: google is geen site maar een zoekmachine!!!)
10. Maak je werkstuk in het net:
-typ het uit.
-elk hoofdstuk op een nieuwe pagina:
- Lettertype is eigen keuze maar de grootte mag niet groter zijn dan 14.
-titel van de hoofdstukken: hier mag het lettertype niet groter zijn dan 16.
-nummer alle pagina’s. Behalve de titelpagina.
Dus het voorwoord begint bij pagina 1.
-Maak een mooie, originele, uitnodigende kaft voor je werkstuk.
(Titel (onderwerp), je naam, je groep, de datum en een illustratie.
-controleer je werkstuk op spelfouten (spellingcontrole)
11. Lever je werkstuk in.